Ondanks de dichtgespijkerde ramen en het ook verder uitermate vervallen uiterlijk van de oude boerderij aan het Moleneind, waarin eens de pottebakkersklub, een volièrevereniging en dergelijke groepen hun domicilie hadden, bruist het zo nu en dan van leven in de “pleats”. Een aanwijzing daarvoor geeft de bontbeschilderde voordeur al, maar veel wijzer zal de argeloze voorbijganger niet worden van de niet bijster duidelijke opschriften.
Tussen de bloemetjes en de vele kreten staat ergens “VOOR” en elders “It Jister”. Daarmee moet men het dan doen. “It Jister” blijkt de naam te zijn, waarmee het pand de laatste tijd wordt aangeduid door de jongeren die er hun “soos” houden.
Die jongeren zijn de mensen van “Voor”, een landelijke jeugdbeweging, die niet zoveel bekendheid geniet. “Voor” staat voor vrede, nuchterheid en vriendschap, maar die drie punten zijn kennelijk zo vanzelfsprekend, dat men ze vrijwel nimmer in de mond neemt. “Voor” is zo ongeveer de jongerenorganisatie van de ANDO, de landelijke geheelonthoudersorganisatie. De Drachtster afdeling telt ongeveer 55 leden, waarvan er 35 tot 40 aktief lid zijn. De rest laat zich alleen zien bij bijzondere gelegenheden.
De jongeren hebben zo langzamerhand het hele “foarhûs” in gebruik gekregen. Ze zijn begonnen met een stukje van de zolder, later kregen ze de hele bovenverdieping en onlangs kregen ze ook de beide kamers beneden tot hun beschikking. Eens in de veertien dagen houden ze soos. Ze zitten dan onder het genot van een (uiteraard alkoholvrij) drankje wat te babbelen, of doen allerlei spelletjes en bereiden samen de grote evenementen als paas- en pinksterweekends, najaarscongressen en vakantieweken voor. Zondagsmiddags zijn ze er steevast, maar die middag is niet in de eerste plaats bestemd voor de soos. Dan oefent namelijk het “huisorkest” , althans het orkest, dat uit “Voor” is voortgekomen, “Today’s Mood”. De niet-musicerende Voormensen zijn vrijwel allemaal enthousiast fan van de “Mood”, zodat op deze oefenmiddagen de meeste jongeren er bij zijn. De boerderij is met uiterst simpele middelen heel gezellig ingericht. De zolder is min of meer in tweeën gedeeld door een vreemdsoortige keuken, waar thee wordt gezet en waar men kan afwassen. In de ene hoek heeft men een niveau-verschil gemaakt, omdat de vloer ter plaatse rot was. De nieuwe vloer is meteen maar een stukje hoger gemaakt, waardoor de hele ruimte veel gezelliger is geworden.Die zolder is wel het hoofdvertrek van de klub gebleven. Vooral sinds de organisatie van de gemeente een levensgrote oliekachel cadeau heeft gekregen is het er ook ’s winters goed toeven
(“De kachel zuipt olie, maar hij kan het bloedheet krijgen”). Van de kamers beneden is één in gebruik als fietsenstalling; de ander is een volkomen zwartgeverfd vertrek, waar de muziek zeer luid klinkt en waar gedanst kan worden. Bovendien loopt de trap naar boven vanuit deze kamer. De dreigende afbraak van de boerderij, benauwt de leden van “Voor” zeer. Ze zijn weliswaar erg in hun nopjes met de vriendelijkheid van de eigenaar van het pand, waardoor ze een tijdlang van de geweldig geschikte ruimte gebruik hebben kunnen maken, maar dat is voorbij, nu Philips de nieuwe hoofdingang gaat krijgen op de plaats waar nu nog “It Jister” staat. Men zal dus binnen afzienbare tijd op straat staan.
De ANDO soos boerderij aan het Moleneind te Drachten
Al tijden lang zijn de aktieve jonge geheelonthouders, waarvoor gewoonlijk de gezelligheid in de eerste plaats komt, en waarbij de “Strijd tegen de drank” vrijwel geen rol meer speelt, bezig met het zoeken naar een geschikte ruimte. Op het ogenblik lijkt het er een heel klein beetje op, dat men op een paar kilometer afstand van Drachten een geschikt pand heeft gevonden, maar de afstand die dan overbrugd zal moeten worden door de vaak zeer jonge leden van “Voor”, die laat op de avond naar huis moeten, is iets wat de ook nog erg jonge bestuursleden van de klub in ernstige mate verontrust. Het liefst zou men uiteraard een ruimte voor zichzelf in Drachten of vlakbij willen hebben, maar die mogelijkheid lijkt er niet te zijn. “De gemeente wil ons waarschijnlijk wel graag helpen, ze zijn altijd erg behulpzaam, maar in dit geval kan men kennelijk niets doen”, denkt de voorzitter, Jan IJsbrandi.
17-03-1970